Een bewijs van belangstelling en welwillendheid

Op 19 februari 1825 stelde koning Willem I een onderscheiding in, “hetwelk aan alle militairen, beneden den rang van officier, (zou) kunnen worden verleend”. Deze medaille, waaraan een gratificatie was verbonden, was bedoeld als stimulans voor de beroepsmilitairen die als onderofficier werkzaam waren. De invoering gebeurde onder druk van een groot tekort aan geschikt kader, waarmee de landmacht destijds te kampen had.
Het ereteken, waarvan de zeemacht in 1845 een eigen versie kreeg, gold al snel als een bijzonder blijk van waardering voor de wijze waarop de onderofficieren hun uiteenlopende en vaak complexe taken vervulden.
Behalve de geschiedenis van de medaille komen ook de positie en de betekenis van de onderofficieren in het boek aan bod.