Uitverkoren volk?
Bijbellezen met het oog op het Israëlisch-Palestijns conflict
Oudtestamenticus Walter Brueggemann stelt indringende vragen bij de complexe relatie tussen ... Lees meer
Levertijd: | 4 - 7 werkdagen |
Datum uitgave: september 2017
- Verzending via PostNL
- Cadeautje? Laat het inpakken
- Diverse bezorg- en afhaalopties
- Korting bij grotere aantallen
Oudtestamenticus Walter Brueggemann stelt indringende vragen bij de complexe relatie tussen het Israël uit de Bijbel en het Israël van nu. Hij werkt dit uit in vier thema's: het Israëlisch-Palestijns conflict, de relatie tussen de huidige Israëli's en het bijbelse uitverkoren volk, de landbelofte aan Mozes, en het zionisme. Bij elk thema zijn gespreksvragen opgenomen, zodat parochies en gemeenten dit explosieve thema vreedzaam en constructief aan de orde kunnen stellen.
ISBN / EAN | : | 9789023951773 |
Auteur | : | Walter Brueggemann |
Uitgever | : | Boekencentrum |
Afmetingen | : | 150 x 230 x 8 mm |
NUR-code | : | 703 - Bijbelwetenschappen |
Pagina's | : | 96 |
Producttype | : | Paperback / softback |
Deel uw mening met anderen en geef door wat u van dit boek vindt!
nb
16 oktober 2017
RECENSIE WALTER BRUEGEMANN – UITVERKOREN VOLK?
In zijn nieuwste publicatie, Uitverkoren volk?, wil Bruegemann aan christenen uitleggen hoe je de Bijbel moet lezen in de context van de actualiteit en dan met name die van het Israëlisch-Palestijns conflict. Zijn bedoelingen lijken oprecht omdat hij de Bijbel serieus wil nemen.
Zijn stelling dat het Israël van de Bijbel niet congruent is met Israël nu, vormt wel het fundament van zijn betoog. Deze grondstelling is duidelijk aanvechtbaar en heeft zijn denken op het verkeerde been gezet. Eerst zou je denken dat hij met die stelling een open deur intrapt, want Abraham reed niet op de fiets, internet bestond nog niet enz enz. Maar hij doelt niet op moderne techniek maar op de politieke gestalte die Israël heeft, als staat. En daar voegt hij dan in één adem zijn aanvechtbare kritiek op Israëls regering aan toe. Misschien moet je zeggen dat zijn kritiek op de regering debet is aan zijn bezwaar tegen de staatsvorm. Echter, ook in de Bijbel kent Israël al de staatsvorm, in de koningentijd. De staatsvorm was die van een koninkrijk, net als vandaag bij voorbeeld Nederland. Dat toen geen kritiek mogelijk was, dat het volk toen bestond uit heilige boontjes, kun je niet beweren: dat hebben de profeten wel verteld…
Het is de vraag of Bruegemanns Bijbel wel congruent is met die van toen, met die van Jezus en de apostelen, d.w.z. het Oude Testament. Het door de kerk toegevoegde NT heeft die Bijbel niet veranderd, maar vertelt ons juist dat God zijn plannen doorzet dankzij het geloof van Jezus. Het vertelt ons dat God zijn volk in genade heeft aangenomen door aan het volk Jezus’ geloofsgehoorzaamheid als gerechtigheid toe te rekenen, ja zelfs aan de heidenen die het willen geloven.
Het is bekend dat de vrienden van Sabeel (daar hoort Bruegemann bij) het opnemen tegen Israël en voor de zwakkere Palestijnen. Ze vragen zich niet af waarom Israël zijn militaire sterkte optimaal moet onderhouden; het wordt alleen maar als verwijtbaar gedrag gezien. Wel wordt in een soort van evenwichtstheologie door Bruegemann gesteld dat ook (!) de Palestijnen moet stoppen met geweld, maar de oorzaken van het conflict betrekt hij niet in zijn beoordelingen. Alsof Israël zomaar uit haat Palestijnen vervolgt en vermoordt. Je vraagt je af of hij zelf wel op de hoogte is van de feiten op de grond, die hij ons graag zegt te willen voorhouden. Of hij wel weet dat het vermoorden van Joden zeer prijzenswaardig wordt geacht en ook wordt beloond. Bruegemann en alle Sabeelvrienden kennen niet de geschiedenis of… willen die niet kennen. De beroemde/beruchte “historicus” Ilan Pappé, die je lid zou kunnen noemen van EAJG (een ander Joods geluid) heeft ’s durven zeggen: feiten doen er niet toe. Terwijl Bruegemann in deze publicatie de christenen juist de “feiten op de grond” onder ogen wil brengen… Zij kijken slechts naar de huidige omstandigheden waarin de Palestijnen sinds 1948 zijn terecht gekomen en zij laten bij wijze van spreken de geschiedenis beginnen na 1967, toen Israël door een Godswonder de vernietiging was ontkomen. Ook in de Bijbel had Israël te kampen met “de volkeren rondom”. Het leger heeft Israël toen (tot aan de ballingschap), bij voorbeeld onder David, en ook nu beschermd tegen vernietigingsagressie – uiteraard onder Gods bescherming; ook toen, ook nu.
Hier gaan wij niet de geschiedenis vanaf 1917 (aanloop naar het huidige Israël) uiteenzetten, maar we willen wel in herinnering brengen dat in de regio (met uitzonderingen die de regel bevestigen, zoals de voorganger van de groot-mufti van Jeruzalem die bevriend was met Hitler) altijd al haat heeft bestaan tegen de Joden en dat al voor 1948 alles in het werk is gesteld om een Joodse staat te voorkomen en vervolgens, na 1948, om die toch weer van de kaart te vegen. Aan Israël wordt een groot-Israël gedachte verweten en daarmee wordt overgeslagen dat Israël ja heeft gezegd tegen het voor de Joden zeer ongunstige verdelingsplan uit 1947. Bovendien is overduidelijk dat de haat direct gelieerd was, en is, aan de groot-Palestina-gedachte, waarover de Arabische landen onderling elkaar de macht hebben betwist. Israël heeft zich niet bezondigd aan imperialisme, doch steeds verdedigingsoorlogen moeten voeren.
Bruegemann en geestverwanten stellen de onvoorwaardelijkheid van de landbelofte discutabel en wijzen daarvoor op de ballingschap. Maar Israëls home-land is, altijd door, Israëls home-land gebleven, waarnaar het altijd weer, ook in de vorige eeuw, mocht terugkeren: het is nooit definitief overgegaan in handen van een andere eigenaar. Wie tijdelijk zijn huis uit moet en noodgedwongen anderen daarin moet toelaten, blijft daarom nog wel de eigenaar. Het was Ben Gurion die in een brief aan zijn zoon geschreven heeft dat er in het land genoeg ruimte zou zijn voor ook de toenmalige niet-Joodse bewoners.
Hoewel Bruegemann de vervanginsgtheologie afwijst lijkt hij toch een tik van die molen te hebben overgehouden omdat hij er moeite mee heeft dat Israël de eerste plaats behoudt, niet alleen in de theologische sfeer, maar ook in het Midden-Oosten. Hij heeft het bij voorbeeld niet over Genesis 12 - waar overduidelijk door God is gesteld dat de Palestijnen gezegend zullen worden als zij op zijn minst de staat Israël zullen erkennen. Want alle volken die Abraham zegenen zullen gezegend worden. God heeft geen verbond gesloten met een vrome geloofsgemeenschap, maar met de nakomelingen van Abraham, Izak en Jakob. Dor wa dor, van geslacht tot geslacht is zijn trouw. Aan hen heeft Hij het land beloofd. Ook als wij ontrouw zijn: Hij blijft trouw – staat in het NT.
Wie de Palestijnen echt wil helpen moet hen wijzen op Genesis 12. En zelfs wie niet in openbaring gelooft kan toch minstens nog zeggen dat dit alles in Israëls boek geschreven staat, en zal ook eerlijkheidshalve dan moeten toegeven dat geen volk zo zelfkritisch geschreven heeft als Israël.
Het blijft een indroevige zaak dat ook christenen aan Israël die eerste plaats, niet lijken te gunnen. Christenen als Bruegemann, die Israël en de vrienden van Israël de les willen lezen, zijn nog nooit genezen van de christelijke hoogmoed, die Paulus al zag aankomen.